Soms is het voor een kind niet mogelijk om zich op een bepaald gebied positief te ontwikkelen in een groep. Binnen de school kan de groepsleerkracht dan een beroep doen op een groot aantal specialisten, die speciaal opgeleid zijn om specifiek onderzoek te doen en een hulptraject op te zetten voor de desbetreffende leerling. Soms zal deze hulp in de groep uitgevoerd worden. Soms is het nodig om de hulp in een één op één situatie aan te bieden. Dit wordt dan ook door de specialisten gedaan.
Uitgangspunt voor de speciale hulp is dat er gewerkt wordt met een van te voren opgesteld plan, naar aanleiding van de bevindingen in het protocol leerproblemen (het protocol is ter inzage bij de intern begeleider). Om de zes tot acht weken wordt gecontroleerd of de speciale hulp een positieve ontwikkeling bij het kind in gang zet. Deze speciale hulp wordt niet ingezet in de eerste en laatste weken van een schooljaar, omdat de kinderen het dan in de klas al druk genoeg hebben.
Indien een ontwikkeling uitblijft na een aantal periodes waarin extra hulp geboden wordt, kan aanvullend extern onderzoek gewenst zijn.